Rover is een merk met een rijke geschiedenis. Van fietsenfabrikant tot motorbouwer, van vliegtuigonderdelen tot de voor ons bekende auto’s. In de jaren 40 na de oorlogsjaren was Rover een echte pionier. Het richtte een nieuw merk op en kwam met echte niche producten. Land Rovers (en Range Rovers, maar zijn geboren in de jaren 70) staan tegenwoordig op elke straathoek in Amsterdam, ‘t Gooi en andere plekken waar yuppen wonen.

Een halve eeuw geleden begonnen ze met overnames en fusies. Onder andere Rover, Land Rover, Jaguar en Austin werden familie van elkaar onder de noemer British Leyland. Nou ben ik persoonlijk niet zo fan van autoconcerns met tig merken. 1 van de redenen is dat je dan als automerk moet denken aan hoe je een auto positioneert ten opzichte van een auto van een concerngenoot. Jaguar mocht de luxe auto’s maken, Rover mocht dus niet auto’s ontwikkelen die aan het (luxe) niveau van Jaguar kon tippen.

Zie het als moeten ademen door een rietje. Het gaat prima. Je kan ademen en je overleeft. Maar met door een rietje adement een marathon lopen levert niet de beste prestaties en tijden op.

Jarenlang maakte Rover auto’s die gewoon net niet waren. Honda besloot maar een handje te helpen en de 800, 600 en 400 en waren in feite Engelse Honda Legends, Accords en Concerto’s. Toen in 1995 British Leyland opgesplitst werd, werd MG Rover verkocht aan BMW. Daarbij kreeg BMW ook Mini en Land Rover in handen. Later in 2000 stootte BMW Land Rover af en maakte van het Mini een succesverhaal.

Met Rover is het nooit meer goed gekomen. Via het Indiase Tata is het in Chinese handen gevallen. Over de Chinese puinhoop ga ik maar niet teveel schrijven. Enkel dat de Rover 75 die sinds 1999 op de markt is gekomen, anno 2017 nog steeds te koop is onder de naam Roewe 750. Tja… Rover is helemaal leeggeroofd en wordt nu als een sinaasappel helemaal uitgeperst waarbij zelfs de pitten niet gespaard worden.