72 jaar op de wereld zijn en zonder vooruitzichten door het leven moeten. Dat klinkt niet als tante Truus of oma Corrie, want met 72 jaar genieten de dames van hun welverdiende pensioen en zijn ze te druk met hun hobby’s, sportclub, bridgeclub, kleinkinderen en moestuin. Om maar te zwijgen over de vele weekendjes weg en vakanties met de caravan of camper.

Welke 72-jarige wel een uitzichtloze toekomst heeft, is het automerk SEAT. Oftewel Sociedad Española de Automóviles de Turismo. In 1950 opgericht in Spanje en vanaf eind 1953 officieel producent van een auto. De SEAT 1400 is de eerste personenauto van het Spaanse merk. Erg Spaans zal SEAT niet blijven, halverwege de jaren 50 tot 1986 bouwt SEAT onder officiële licentie gewoon Fiats. Italiaans met een Spaanse naam.

1986 is ook het jaar dat Volkswagen 51% van SEAT overneemt. Het duurt slechts 4 jaar voordat Volkswagen voor 99,99% eigenaar van SEAT wordt. Het is het begin van Volkswagen marathon om s’werelds grootste autofabrikant te worden. Merken als Skoda, Audi, Porsche, Bentley, Lamborghini en Bugatti worden later toegevoegd aan de Volkswagen AG. Er wordt op papier een duidelijke onderscheidt gemaakt tussen de merken.

Volkswagen spreekt voor zich. Volkswagen is Volkswagen. Audi moet de ‘premium’ markt bedienen met luxere en iets duurdere modellen, Skoda moet vooral veel value for money bieden met ruime modellen voor een vriendelijke prijs en SEAT moet á la Alfa Romeo de sportieve kant van de groep zijn.

Vanaf de jaren 00 beginnen de SEATS er beter uit te zien. Modellen als de Leon zien er tof uit. Vooral in FR en Cupra uitvoering. Met de geboorte van het topmodel en motorisering Cupra wilt SEAT meedoen met de grote jongens in de Hothatch-club. Heel gaaf om Hothatches met 290 pk in het modellenprogramma te hebben, maar op dat moment realiseert SEAT niet dat Cupra het merk SEAT zal uitroeien.

SEAT is vergelijk met twee sneetjes brood, een plak kaas en achterham. Je kan de kaas en ham tussen de twee sneetjes boterhammen doen zoals half Nederland dat zal doen. Als je een tostirooster hebt, kan je er een tosti van maken. Maar een tosti zonder mayonaise en ketchup is toch minder lekker. En laat Volkswagen nou net de mayonaise en ketchup verbieden, want een SEAT mag niet lekkerder zijn dan een Volkswagen. Alhoewel ze voor de tweede generatie Leon een uitzondering hebben gemaakt. Die is wel lekkerder dan de Golf van Volkswagen.

Vanaf 2019 worden de ‘sportievere’ SEAT’s onder het merk Cupra geplaatst. Nog sportiever dan SEAT eigenlijk moet voorstellen. De beter gemotoriseerden Seat Leon en Ateca maken in de overstap naar het merk Cupra. In 2020 komt Cupra met een geheel nieuw model. De Formentor is een SUV-achtige model. SUV en sportief? Cupra en sportief? Als ik hardloopschoenen aantrek, mag ik mijzelf ook niet sportief noemen. Cupra maakt zichzelf enorm belachelijk met de Formentor, die opzicht geen verkeerde auto is. Maar het diskwalificeert Cupra wel direct als zelfbenoemd sportief merk. Om maar te zwijgen over de Cupra Born. Dat is een elektrisch hok dat niks met Cupra te maken heeft.

Terwijl Cupra dus aan het elektrificeren is, heeft Volkswagen AG plannen met Cupra. Met nog meer elektrische meuk. Een elektrische fiets mag je ook niet sportief noemen. Helaas zijn elektrische auto’s quasi verplicht. Vanaf pakweg het jaar 2030 wordt het voor autofabrikanten bijna onmogelijk om nog auto’s te verkopen die geluid maken of co2 en stikstof uitstoten.

De EU vermoord geleidelijk de auto met verbrandingsmotor. Maar het is Volkswagen AG die het merk Seat langzaam aan het martelen is. Uitzichtloos zonder enige vorm van hoop. Dat is SEAT. Niet dat SEAT veel van zijn vrijheid heeft mogen genieten afgelopen 72 jaar. Want auto’s ontwikkelen en maken met onderdelen van Volkswagen zonder dat het beter mag zijn dan Volkswagens, dat is geen leven. Een déjà vu met Pontiac en General Motors. En dat is jammer. Want ik heb leren autorijden in een Seat Toledo.